Relativiteitstheorie

Deze theorie van Albert Einstein, waarvan het eerste deel in 1905 door hem werd gepubliceerd, gaat er vanuit dat alles in beweging is ten opzichte van elkaar. Deze versie laat de zwaartekracht buiten beschouwing. Dit is de speciale relativiteitstheorie. Zijn tweede, de algemene relativiteitstheorie, is ook geldig wanneer de zwaartekracht mee wordt genomen. Ik ga je dit laten ervaren aan de hand van voorbeelden.

Lang dacht men dat de aarde een vast punt was op vier enorme zuilen en dat de zon uit een zee omhoog kwam in het oosten en weer onderging in die zee aan het einde van die dag. Anderen dachten dat de aarde plat was en dat het water van de zeeën aan het einde ervan in kosmische oceaan terechtkwam terwijl de zon om de aarde draaide. Inmiddels weten we dat de aarde beweegt, zij draait om haar as en dat de aarde om de zon draait, zoals de maan om de aarde. De maan draait net als de aarde om haar eigen as én om de aarde. De zon op haart beurt beweegt zich met zeer de grote snelheid van ongeveer 300.000 kilometer per seconde door het universum. Over bewegen gesproken! De snelheid waarmee de aarde om de zon draait is 107.200 kilometer per uur. Doordat de afstanden in het heelal zo groot zijn doet het licht er met een snelheid van 299 792 458 meter per seconde een tijdje over de aarde te bereiken. De zon staat ongeveer 150 miljoen kilometer van de aarde. Het licht van de zon doet er 500 seconden, dus acht minuten en twintig seconden over om de aarde te bereiken. Wij zien de zon dus iets meer dan acht minuten later. Ons melkwegstelsel is slechts een van de vele sterrenstelsels die er zijn en die alle in beweging zijn.

Toen Isaac Newton in 1666 zijn appel zag vallen uit de boom en tot zijn theorie over de zwaartekracht kwam, bedacht hij zich ook  dat de maan door die zelfde zwaartekracht om de aarde blijft draaien. Alles in het universum draait ten opzichte van iets anders ten gevolge van zwaartekracht. Terwijl die appel viel en een beweging omlaag maakte draaide, de aarde om zijn as en om de zon.

Wanneer ik met een ander persoon, naast elkaar fietsend, wegfiets uit mijn straat lijkt het of wij beide stilstaan. Vanuit mijn gezichtspunt gezien en vanuit dat van de ander hebben we beide de zelfde beleving die je tegengesteld zou kunnen noemen, daar we beide denken te zien dat de ander stilstaat, of langzamer gaat dan wijzelf terwijl wij in beweging zijn. Naast het feit dat wij beide een vooruitgaande beweging maken, bewegen onze benen en draait de aarde, waardoor wij er niet afvallen terwijl we fietsen. Ook is de ander voor mij de persoon van een fractie van een milliseconde geleden, door de afstand tussen ons beide.

Met relativiteit wordt dus eigenlijk bedoeld dat natuurkundige wetten nooit afhankelijk kunnen zijn van de snelheid waarmee de waarnemer zich voortbeweegt; het enige dat je kunt meten, is de relatieve snelheid tussen het ene object en het andere. De waarnemer ben ik dan bijvoorbeeld fietsend door de stad. Een waarnemer is echter niet één dimensionaal, maar een stelsel van een x, y én een z- as in drie loodrecht op elkaar staande richtingen.  dat op elke denkbeeldig punt een waarneming kan verrichten. Er lijkt geen tijd te zijn. De actie is volledig in het nu lijkt het omdat de afstanden te klein zijn vergeleken met de lichtsnelheid.

De illusie is dus het idee dat jij of de aarde een vast punt zijn, waar iets omheen of langs beweegt. Wanneer ik het idee heb dat ik mij voortbeweeg staat de andere fietser stil in mijn beleving, wanneer ik echter zie dat de ander beweegt ten opzichte van de straat en de huizen erlangs, dan lijkt of ik stil sta. Ik hoop de relativiteitstheorie iets verduidelijkt te hebben.