Archetype II

De vorige keer schreef ik dat de ervaringen in mijn relatie tot de drie belangrijkste vrouwen in mijn leven, althans het heeft er lang op geleken dat zij dat waren, eigenlijk een product en een gevolg zijn van een archetype en dat er misschien heel veel mannen zijn met soortgelijke ervaringen. Het woord archetype is ontstaan uit het Oudgrieks, waar ‘arche’ ‘oud of origineel’ betekent en ‘type’ ‘patroon of model’, een oud patroon dus. Wat is eigenlijk een archetype en hoe komt het zo machtig?

Vooral pionier, grondlegger en wetenschapper in de hedendaagse psychologie Carl Gustaf Jung heeft zich hier in verdiept en geprobeerd dit te beschrijven, onder andere gebaseerd op ervaringen met de vele patiënten in zijn zo’n veertig jaar durende analytische praktijk in Zwitserland. Volgens Jung die ook een enorme privé bibliotheek met allerlei manuscripten en portfolio’s heeft samengesteld, is een archetype een onderdeel van een structuur, ook wel het collectief onbewuste genaamd, een a priori, zeg maar waarbinnen het de mogelijkheid van een beeld faciliteert. Denk aan de grot van Plato. Dat beeld kan heftige emoties met zich meebrengen en oproepen. Vaak gebeurt dit als een compensatie van een eenzijdige psychische activiteit met als doel deze te corrigeren. Dit gebeurt los van de menselijke wil, zover dat laatste al een kans krijgt.

In dromen, mythes en sprookjes doen zich oude patronen voor los van tijd, plaats, cultuur en ras. Er zijn bewijzen dat er over de hele wereld in verschillende tijden en continenten ontwikkeling zijn geweest, die niet anders dan los van elkaar hebben plaatsgevonden kunnen hebben, daar er bijvoorbeeld 2000 jaar geleden nog geen internet was dat de hele wereld met elkaar verbindt. Er was wel iets anders, het collectief onbewuste, dat door de jaren en eeuwen heen zich steeds verder ontwikkelt en uitbreidt. Het is onze psychische erfenis als mensheid. De archetypen, die onderdeel zijn van datzelfde onbewuste, zijn lege mallen, die gevuld kunnen worden met een beeld en dan gaan leven en meestal buiten de eigen psyche worden geprojecteerd. Een mooi voorbeeld is de anima, de vrouwelijke ziel van de man (animus bij de vrouw) die hij al jong projecteert op zijn moeder en later vaak op andere vrouwen in zijn omgeving. Dit kan behoorlijk uit de hand lopen wanneer dit leidt tot het idealiseren van bijvoorbeeld een vrouw, die aan hem een intense belangstelling voor haar heeft ontlokt, ook wel verliefd zijn genoemd. Zij krijgt daardoor een betoverende, aantrekkelijke, fascinerende, maar tegelijk ook angstaanjagende grootheid, alsof zij een koningin, een godin is, wat echter ook nogal eens omslaat in het tegenovergestelde hiervan. De mal stroomt dan vol met aan het idee gerelateerde beelden met bijbehorende emoties en belevingen tot gevolg en voor waar aangenomen ervaringen, die elkaar kunnen versterken. Een obsessie is geboren, maar daarmee ook een afhankelijkheid en een verslaving.

Het mag nu duidelijk zijn hoeveel macht we kunnen toekennen aan een soms vernietigend idee. Het archetype wordt dan oppermachtig en kan zijn gang gaan. Er is regelmatig psychotherapie, maar zeker heel veel zelfkennis en geduld voor nodig om de werking van het archetype te ontmaskeren en zijn invloed mogelijk te niet te doen of te verminderen. Het zou makkelijker zijn wanneer er slechts een archetype is, maar er zijn er heel veel. De meest bekende en machtigste archetypes zijn de eerder genoemde anima en animus, de schaduw, de persona, de oude wijze man, het kind, maar ook het Zelf. Het loont de moeite kennis te maken met deze archetypen en door zelfreflectie en innerlijk schouwen vertrouwt te raken met hen, in de hoop hun bijna almacht in goede banen te proberen te leiden.

Comments are closed.