Helder

Leestijd: 2 minuten

De toekomst is te helder, hij is te intelligent, althans dat is wat Max denkt, slechts een aantal jaar oud. Het beangstigend hem anders te zijn en niet begrepen te worden. Hij mag dan wijs zijn voor zijn leeftijd, dat is wat de volwassenen zin zijn omgeving zeggen, maar hij begrijpt niet waarom hij niet is als de andere kinderen. In de kleuterklassen, Max moet er drie jaar doorbrengen, omdat hij drie weken “te laat” geboren is, staart Max vaak naar de naastgelegen lagere school. Daar wordt het anders, daar gaan ze hem begrijpen. Iets wat hij denkt op de lagere school over de middelbare school en op de middelbare school over de academie voor beeldende kunsten en weer later over de universiteit waar hij Engels wil gaan studeren.

Eigenlijk wil Max psychologie studeren, maar hij is niet goed in wiskunde en het lukt niet dat bij te spijkeren in zijn eentje. De avondschool is een lachertje en hij besluit een collegium doctum te doen. Leren op school is altijd een probleem geweest. Max snapt niks van de leerstof of het is totaal oninteressant in zijn ogen. Thuis is hij altijd bezig in zijn eentje op zijn kamer te vinden, iedere keer met nieuwe interesses. Zelden maakt hij iets af van hetgeen hij zich zo gepassioneerd op heeft gestort. Leeg lijkt zijn toekomst wanneer Max dertien jaar oud is en de verveling is duidelijk. Hij kiest er voor een middelmatige puber te worden en zich aan te passen aan de mores op school. Dat lijkt te lukken, voor enkele jaren.

De verveling stopt wanneer Max twintig is en het nachtleven van de grote stad induikt. Ook daar wordt hij niet begrepen, maar de toekomst is helder, te helder. De mensen in zijn omgeving vertrouwen het niet. En weer denkt Max: ”ik ben te intelligent, de toekomst is te beangstigend”. Eenzaam trekt hij zich weer terug op zijn kamer, dit keer voor goed. Hij leest en schrijft veel tijdens de nachtelijke uren, wanneer het stil is en de eenzaamheid minder groot lijkt omdat er niemand is. Hij gaat te snel, te ver en stort in. Heel veel jaren van hulp, die niet echt helpt, met kleine oplevingen en groter neervallen bepalen de tijd.

Zijn pantser is groot en zijn lichaam verzuurt. Max krijgt ziektes. Het lichte dooft en alles wordt zwaarder. De dood en het kwaad krijgen vaste voet en alles lijkt verloren. Hoe heeft het toch zover  kunnen komen? De banden met het leven zijn doorgesneden, de eenheid van geest en lichaam, van natuur en zijn is verbroken. Ziek zijn blijkt heel ongezond. Toch komt er een moment dat het licht wederkeert. Van die dag af zet hij zich ten volle in wat van zijn leven te maken, al begrijpen nog steeds zeer weinigen ook maar iets van hem. Het doet natuurlijk pijn, maar hij heeft een missie. Hij leeft zijn passies en probeert zijn eigen weg te gaan. En dat doet hij nog steeds en regelmatig is Max gelukkig.

NL - EN