Sapíenta

Sapíenta is een term bedacht door Augustinus en betekent wijsheid. Wijsheid komt met de jaren en ontstaat door levenservaring en de veronderstelling is dat het ook komt doordat het ouder wordende brein langzamer gaat werken en dat er daardoor meer tijd wordt genomen om tot een beslissing te komen. Dat eerste gaat voor mij ook op, maar dat laatste zeker niet. Dat kan verklaren waarom ik nog nauwelijks sporen van weloverwogen wijsheid ten toon spreid in het dagelijks leven.

Mijn brein werkt nog steeds als een tierelier. Nu heb ik onlangs te horen gekregen uit welingelichte kringen dat ik hoogbegaafd ben en mij, zoals uit eerder blogs mag blijken, in het autisme spectrum bevind. Dit schijnt elkaar te versterken. Ik vind mijzelf niet buitengewoon slim of intelligent, maar schijn dat dus wel te zijn. Het is maar welk referentiekader je aanlegt.

Helaas is dat in mijn jeugd niet goed onderkent en werd ik  toen gezien als een lastig, onhandelbaar kind dat niet kon meekomen op school. Nu heb ik een bijna onverholen afkeer van autoriteit en kan ik het slecht verdragen wanneer mensen zich nu juist daarop laten voorstaan, zoals sommige leraren op de lagere en middelbare school , die bovendien geen blijk gaven van, zeg maar, bovengemiddelde intelligentie. Het fenomeen wordt Oppositioneel-opstandige gedragsstoornis genoemd. Het is dus een probleem. Een stoornis in het gedrag. Maar van wiens gedrag? Wat is er irritanter dan domme mensen die zich een air van autoriteit aanmeten? Of ga ik te snel?

Die snelheid waarmee mijn hersenen werken is wel een dingetje. Meestal zie ik al aankomen wat er gaat gebeuren, niet omdat ik helderziend ben, maar omdat ik goed en snel kan deduceren en de verwachtingen al doorgerekend heb, zeg maar. Deduceren, zoals Sherlock Holmes doet rond de vorige eeuwwisseling in de boeken van schrijver en arts Sir Arthur Conan Doyle, die zelf een autist was. Deductie is een methode van overdenken, vooral gebruikelijk in de filosofie en in de logica, waarbij een gevolgtrekking wordt gemaakt uit het algemene naar het bijzondere. Met andere woorden: deductief redeneren is een onderzoeksmethode, waarbij je op basis van een generalisatie naar specifieke gevallen zoekt. Met behulp van deductief onderzoek toets je theorieën. Maar je kunt dit natuurlijk ook op dagelijkse voorvallen toepassen. Laatst deed ik een IQ test en scoorde in deductief redeneren zeer hoog. Daarentegen scoor ik zeer laag in test die voornamelijk op rekenen zijn gebaseerd. Ik vind rekenen lastig en ook niet echt interessant. Een voorbeeld van deductie is: alle zoogdieren hebben een hoofd, de mens is een zoogdier. Het is een afleiding kort gezegd.

Even terug naar wijsheid. Deduceren is een trucje en heeft dus niets met wijsheid te maken. Om tot wijsheid te komen heb je ook inductie en abductie nodig. Inductie houdt op bij de redenering en voegt niets toe aan een theorie, het is een constatering. Inductie wil zeggen het tegenovergestelde, namelijk door de details te bestuderen komen tot een algemene waarheid, een generalisatie. Dit klinkt al creatiever. Je kunt beide combineren en komen tot een meer empirische benadering van een probleem of vraagstelling. Abductie is het zwakkere broertje van de twee voorgaande. Het leidt tot een mogelijke verklaring. Alle zoogdieren hebben een hoofd, de mens is een dier. Waar, maar niet heel specifiek. De drie samen geven de mogelijkheid iets intelligent te benaderen vanuit meerdere invalshoeken. Dit wordt ook wel je inleven in iets of iemand genoemd, wat naast dat het tot de nodige ervaring leidt, gezien wordt als een vorm van wijsheid.