Energieverbruik

De mens, zoogdieren in het algemeen, hebben de mogelijkheid tot contextueel denken ontwikkeld door bewustzijn, om te voorkomen dat teveel energie verloren gaat met het najagen van onhaalbare neigingen. Deze energiebesparing is nodig omdat ons warmbloedig lichaam veel energie nodig heeft om op een temperatuur van ongeveer 36,8 graden te blijven. Wanneer de mens of het dier bij ieder voorval zijn neiging tot reageren met een actie zou volgen zou hij gauw uitgeput zijn qua energie. Dat dit niet zomaar een mechanische reactie, maar een leerproces is bewijst o.a. het experiment met de hond van Pavlov, die door conditionering wist dat er eten komt wanneer de bel klinkt. Zo kan het gebeuren dat dieren niet zomaar handelen maar wachten tot de kust veilig is, bijvoorbeeld bij het oversteken van een drukke weg.

Uit experimenten blijkt dat de geschiedenis van ervaringen wordt opgeslagen en dat daarvan geleerd kan worden. Er is een systeem ontstaan dat de stroom van onbewuste indrukken afzet tegen gelijke opgeslagen ervaringen en deze peilt. Dit gebeurt in de hersen in de Anterieure Cingulate Gyrus, een witte ceintuur om de hersenbalk in het Limbisch systeem van de hersenen. Dit laatste wordt ook wel het zoogdierenbrein genoemd. Het zoekt uit of een prikkel bewust moet worden, waarna meestal een handeling volgt, die energie kost. Wist je trouwens dat het menselijk brein tot 20% van de dagelijkse energie-inname verbruikt?

De mens of het dier, kan, wanneer de informatie in een context is geplaatst, zelf beslissen of het het nodig vindt energie in een actie te stoppen. Maar wat gebeurt er met als emotie aangevoerde prikkel tot handelen wanneer er geen gevolg aan wordt gegeven? Wordt dat in ergens in het brein opgeslagen? Om te voorkomen dat er een enorm vat aan conflicterende impulsen ontstaat in het brein is er de REM slaap. Tijdens het dromen in de slaap worden onderdrukte impulsen uitgeleefd op een veilige manier doordat de spieren van het lichaam die de beweging uitvoeren ontspannen worden en niet kunnen reageren op de prikkels.

Het hele proces is vergelijkbaar met parallel processing van computers, die natuurlijk een afspiegeling zijn van wat er in de natuur al was, zoals veel uitvindingen. Hoe meer informatie gelijktijdig kan worden verwerkt, hoe groter het brein, wat de theorie dat grote breinen intelligenter zijn kan verklaren. Hoe meer plek om de informatie te gelijker tijd te verwerken hoe meer mogelijkheid dit af te zetten tegen de ervaringsgeschiedenis binnen een bepaalde context. Het lijkt erop dat mensen binnen het autisme spectrum dit in meer of mindere mate minder goed kunnen. Ik schijn zelf mij ergens in het autisme spectrum te bevinden en heb moeite aan te komen, sterker nog ik val heel makkelijk af. Blijkbaar verdoe ik teveel energie met het najagen van bijzaken.